Jimmy is superintelligent en een virtuoos op de piano, maar sociaal een kluns. Hij ziet er raar uit, met zijn vreemde kleren en zweterig voorkomen. Hij heeft neurotische tics en verliest zichzelf helemaal als hij de controle over de situatie kwijtraakt. En dat gebeurt geregeld. Jimmy is angstig, reageert vreemd op doodgewone situaties en lijkt totaal niet mee met hedendaagse trends en mode. Zijn vijanden noemen Jimmy een nerd, zijn vrienden houden het er liever op dat ‘zijn verstand soms in de weg zit’.
Toch is Jimmy niet wereldvreemd, integendeel: hij ziet de wereld rondom zich haarscherp. Maar hij focust veel te veel op logica om de wereld en de mensen te begrijpen… En de wereld en de mensen zijn niet logisch. Als iets niet loopt zoals hij ‘logisch’ verwacht, slaat Jimmy in paniek en begint hij raar te doen. Omdat hij als (wonder)kind al een buitenbeentje was, geraakte hij steeds meer geïsoleerd, tot hij zich nog enkel veilig voelde binnen de muren van zijn kamer en met zijn kleine handjes op het klavier. Jimmy kreeg meer en meer last van sociale angst en werd zo de eenzaat die hij nu is.